Onze advocaat in Amsterdam beschikt over veel expertise op het gebied van het huurrecht. Hij verleent advies en rechtsbijstand aan zowel verhuurders als huurders van bedrijfsruimten. Op deze pagina zal onze advocaat een toelichting geven op de verschillende soorten bedrijfsruimten. Daarnaast kunt op deze pagina artikelen vinden op het gebied van het huurrecht.
Op deze pagina komen de volgende onderwerpen aan bod:
- Wat is het verschil tussen een 290 en een 230a bedrijfsruimte?
- Welke regels gelden voor een 290 bedrijfsruimte?
- Welke regels gelden voor een 230a bedrijfsruimte?
- Huurovereenkomst laten opstellen door een advocaat
- Artikelen 290 bedrijfsruimte
- Artikelen 230a bedrijfsruimte
- Advocaat te Amsterdam: neem vrijblijvend contact op
Wat zijn 290 en 230a bedrijfsruimte?
Er zijn twee verschillende soorten bedrijfsruimte. De zogenoemde 290 bedrijfsruimte en de 230a bedrijfsruimte. Dit is van belang omdat de regels voor deze soorten bedrijfsruimte sterk verschillen.
Een bedrijfsruimte is een 290 bedrijfsruimte als aan een aantal vereisten is voldaan. Ten eerste moet het een een gebouwde onroerende zaak zijn. Dit betekent dat bijvoorbeeld een ‘foodtruck’ geen 290 bedrijfsruimte is. Daarnaast moest de ruimte voor het publiek toegankelijk zijn. Dit betekent dat klanten op ieder moment van de (werk)dag moeten kunnen binnenlopen om zaken of diensten af te nemen. Ten slotte moet de ruimte worden gebruikt voor de exploitatie van een:
- kleinhandelsbedrijf (winkels);
- restaurant- of cafébedrijf;
- afhaal- of besteldienst;
- ambachtsbedrijf (bijvoorbeeld een kapper);
- hotel; of een
- kampeerbedrijf.
Voldoet een bedrijfsruimte niet aan een van de hiervoor genoemde eisen? Dan is sprake van een 230a bedrijfsruimte. Voorbeelden van 230a bedrijfsruimten zijn:
- Kantoren;
- Fabrieken;
- Opslag.
Welke regels geleden voor 290 bedrijfsruimte?
Voor de verhuur van 290 bedrijfsruimte gelden strikte regels. Zo dient de huur-overeenkomst in principe een minimale duur van tien jaar te hebben. De huurder heeft meestal een tussentijdse opzeggingsmogelijkheid na vijf jaar. De verhuurder kan de huurovereenkomst slechts in uitzonderingsgevallen opzeggen tegen het einde van de eerste vijfjarentermijn. Daarnaast geldt in de meeste gevallen een opzegtermijn van minstens één jaar. Net als bij huurwoningen kan een verhuurder de huurovereenkomst slechts in uitzonderingsgevallen opzeggen. Dit is bijvoorbeeld mogelijk als de verhuurder de bedrijfsruimte voor ‘eigen’ gebruik nodig heeft. Van deze regels kunnen huurders en verhuurders slechts in beperkte mate afwijken.
De belangrijkste regels op een rij:
- Als hoofdregel geldt dat de huurovereenkomst een duur van vijf + vijf jaar heeft.
- De huurder kan zonder redenen tegen het einde van de eerste vijf jaar opzeggen.
- De verhuurder kan de huurovereenkomst slechts opzeggen tegen het einde van de eerste vijfjarentermijn als sprake is van een van de in de wet genoemde opzeggingsgronden.
- Tegen en na het eindigen van de tweede vijfjarentermijn krijgt de verhuurder meer mogelijkheden om de huurovereenkomst op te zeggen.
- Na het eindigen van de tienjarentermijn verandert de huurovereenkomst in een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd, tenzij huurder en verhuurder andere afspraken maken.
- Daarnaast is het mogelijk om voor de eerste twee jaar één of meerdere tijdelijke huurovereenkomsten af te sluiten. Deze tijdelijke huurovereenkomsten kunnen makkelijker worden opgezegd tegen het einde van deze kortere termijn(en).
Welke regels gelden voor een 230a bedrijfsruimte?
Voor de huur en verhuur van 230a bedrijfsruimte gelden relatief weinig regels. Zo geldt geen minimale huurtermijn. Ook kunnen verhuurders de huurovereenkomst vrij gemakkelijk opzeggen. Dit heeft tot gevolg dat partijen relatief veel vrijheid hebben bij het vaststellen van de regels die van toepassing zijn op de huurovereenkomst. Daarnaast leidt dit ertoe dat huurders van 230a bedrijfsruimtes vrij weinig bescherming hebben. Immers, een verhuurder kan de huurovereenkomst meestal vrij gemakkelijk beëindigen tegen het einde van de overeengekomen termijn.
Toch ontvangen huurders van 230a-bedrijfsruimtes wel enige bescherming van de wet. Dit heet ontruimingsbescherming. Als een verhuurder de huurovereenkomst opzegt én de ontruiming aanzegt, mag de huurder gedurende twee maanden na het eindigen van de huurovereenkomst gebruik blijven maken van de gehuurde bedrijfsruimte. Tijdens deze periode van twee maanden kan de huurder aanspraak maken op langere ontruimingsbescherming. Dit is slechts mogelijk met tussenkomst van de rechter. De rechter kan de ontruimingstermijn maximaal met een jaar verlengen. Deze ontruimingstermijn kan maximaal driemaal worden verlengd. Zolang de rechter geen uitspraak heeft gedaan, kan de huurder gebruik blijven maken van de 230a bedrijfsruimte.
De belangrijkste regels op een rij:
- Partijen hebben volledige vrijheid bij het vaststellen van de huurperiode.
- Een huurovereenkomst voor bepaalde tijd kan niet tussentijds worden opgezegd.
- De verhuurder en huurder kunnen een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van één maand opzeggen. Dit geldt niet als de huurovereenkomst een specifieke opzegtermijn vermeldt.
- De verhuurder moet grote gebreken verhelpen. Terwijl de gebreken aanwezig zijn, kan de huurder aanspraak maken op huurverlaging. In de huurovereenkomst kunnen huurder en verhuurder van deze regel afwijken.
- Zegt de verhuurder de huurovereenkomst op? Dan kan de huurder aanspraak maken op huurbescherming. Deze ontruimingsbescherming duurt maximaal een jaar. Deze ontruimingsbeschermign kan maximaal drie keer worden verlengd.
Van Eck Advocatuur: specialist in huurrecht
Heeft u een geschil met uw huurder of verhuurder? Of wilt u advies ontvangen? Neem dan vrijblijvend contact op met onze advocaat.